maandag 29 april 2013

Praktijkweek 2

Leerinhoud
Uit de feedback kon ik halen dat ik meer moet benadrukken hoe ze het affect juist moeten versterken met de opgegeven beeldaspecten. Ik moet ook oppassen dat het niet het onderwerp is die voornamelijk het affect versterkt, maar het product !
In mijn eerste uitvoeringsfase was niet volwaardig, want het versterkte het affect niet. De volgorde van mijn uitvoeringsfasen was logisch.
De creativiteit zat in het angstaanjagend maken van het portret, maar in het algemeen moet ik meer opzoek gaan naar hoe de leerlingen creatiever kunnen zijn.
Ook moet ik opletten met het stellen van te moeilijke vragen en de vragen dus aanpassen aan het niveau van de leerlingen.

Pedagogische vaardigheden
Ook hier moest ik weer opletten voor tussentaal, maar ik probeer er echt zoveel mogelijk op te letten. De belangrijkste opmerking was dat ik mijn moet focussen. Ik schoot redelijk veel in de lach waardoor het niet meer serieus werd en het zo ook niet meer serieus werd genomen. Ik besef dat dit heel belangrijk is, zeker wanneer ik in een klas twaalfjarigen ga staan.

Didactische principes
Het belangrijkste punt hier was in verband met de demonstratie. Ik toonde enkel hoe je houtskool moest gebruiken maar toonde de leerlingen niet wat ze effectief moesten doen. Hieruit leerde ik dat je bij een demonstratie altijd moet tonen wat de leerlingen zelf moeten doen en dat dus effectief tonen.

praktijkweek 1

Leerinhoud
In de feedback over de leerinhoud van mijn les, heb ik een aantal zeer belangrijke zaken waar ik zeker rekening moet mee houden bij mijn volgende lessen.
* Na het maken van je eigen creatie moeten je enkel de beeldaspecten zoeken die je affect versterken en moet je niet, wanneer je diepte wil creëren, alle aspecten bespreken die diepte creëren.
* Elke fase moet het affect versterken.
* Het is ook belangrijk dat je je leerlingen een inspiratiebron geeft en hen niet een onderwerp uit hun duim moet laten zuigen.

Pedagogische vaardigheden
Volgens de feedback van mijn medestudenten spreek ik duidelijk en ben ik verstaanbaar, maar moet ik opletten voor dialectische klanken. Ik heb ook een goede houding en maak oogcontact met de leerlingen.

Didactische vaardigheden
Het was goed dat er interactie was met de leerlingen bij de demonstratie, maar ik moet opletten dat ik niet te veel ga doceren en de leerlingen meer aan het woord laat. Goed dat ik gebruik maakte van een boek, want ik leerde dat je best altijd op veilig moet spelen en best een boek meeneemt. Een schilderij in een boek heeft ook veel betere kwaliteit dan op een PowerPoint.

dinsdag 26 maart 2013

reflectie praktijkweek 2

Onder vakinhoud verstaan we wat de exacte inhoud van de les precies inhield. Of het doel van de les ook wel degelijk bereikt is. Het pedagogische gaat dan over hoe een persoon zich gedraagt tijdens het lesgeven. Hoe hij/zij voor de klas staat en les geeft. Als laatste hebben we organisatie en structuur die iets zeggen over de opbouw van de les. Was er een goeie structuur? Waren de verschillende stappen duidelijk en opbouwen? Was er een goeie organisatie qua materiaal, stappen…?

 De belangrijkste zaken die heb ik opgepikt tijdens praktijkweek 2 zijn de volgende:

Je moet steeds stilstaan bij de vraag 'Wat wil je de leerlingen juist bijbrengen?', want het is zeer belangrijk dat de leerlingen iets begeleren in je les po. Om een antwoord te vinden op deze vraag moet je voldoende tijd nemen om je te verdiepen in je les. Met andere woorden 'zoeken naar plastische inhoud'.

Een puntje die bij mij aangekaart werd, was dat ik tijdens mijn demonstratie niet voldoende uitleg gaf hoe je het affect nu juist kan creëren met de techniek en de verschillende beeldaspecten. Ik legde de techniek uit maar linkte het niet genoeg aan het affect, wat wel essentieel is.

Wanneer je een gedicht gebruikt voor de sfeerschepping, is het belangrijk dat je voldoende tijd neemt om te kijken waar je de intonatie juist zal leggen, wanneer je luider en stiller zal praten.... Want indien het gedicht niet juist wordt voorgelezen, is de kans groot dat het affect niet tot zijn recht komt.

Een volgend punt dat me bijbleef na de les is dat je je leerlingen zoveel mogelijk moet betrekken. zowel bij de sfeerschepping als de demonstratie. Zo worden ze gemotiveerd om aan de slag te gaan.

En als laatste zijn er ook nog een aantal kleine zaken die me zijn bijgebleven, namelijk wanneer je een boek toont dat je de leerlingen de tijd moet geven om naar de afbeelding te kunnen kijken, dus niet te snel rondgaan. Ook wanneer je een schilderij afdrukt, altijd in kleur! En als je over beelden praat, moet je ze altijd visueel maken zodat de leerlingen weten over wat je juist aan het praten bent.




zondag 3 maart 2013

zinvolheid eigen creatie



Deze creatie is zeer zinvol omdat de leerlingenenerzijds vrijheid hebben maar anderzijds ook de richtlijnen moeten volgen. Elke leerling kan zijn of haar pop op een heel andere manier aankleden maar toch allemaal een sprookjesachtig gevoel creëren.

De leerlingen kunnen variëren in vorm. Ze kunnen vanuit de vorm van de  originele pop vertrekken en zowel in de diepte als in de hoogte als in de breedte werken. Daarin zijn geen grenzen en kunnen zo met verschillende vormen experimenteren en proberen.

Nadat ze hun vormen hebben bepaald, hebben ze ook nog de keuze om te bepalen waar ze deze zullen plaatsen op de pop om zo tot een sprookjesfiguur te komen.

Als ze uiteindelijk de vormen en de plaats bepaald hebben, kunnen ze gaan onderzoeken hoe ze de uitgeknipte vormen zullen verbinden door middel van papier maché. Hiermee wordt ook de dikte bepaald. Dit kan op allerlei verschillende manieren.

En als laatste kunnen ze onderzoek doen naar de kleur van hun pop nadat ze een grondlaag met korrelverf hebben gelegd. De leerlingen kunnen gelijk welke kleuren kiezen om hun figuur te beschilderen. Ze hoeven niet bij één kleur te blijven, maar mogen variëren in kleuren. Ze kunnen ook verschillende overgangen maken tussen verschillende kleuren.

Kortom deze opdracht is zeer creatief voor de leerlingen en laat hen op onderzoek gaan naar de verschillende beeldaspecten om tot een sprookjesachtig gevoel te komen.

zondag 24 februari 2013

praktijkweek 1



Onder vakinhoud verstaan we wat de exacte inhoud van de les precies inhield. Of het doel van de les ook wel degelijk bereikt is. Het pedagogische gaat dan over hoe een persoon zich gedraagt tijdens het lesgeven. Hoe hij/zij voor de klas staat en les geeft. Als laatste hebben we organisatie en structuur die iets zeggen over de opbouw van de les. Was er een goeie structuur? Waren de verschillende stappen duidelijk en opbouwen? Was er een goeie organisatie qua materiaal, stappen…?

Hieronder vind je de vijf zaken die ik geleerd heb uit de praktijkseminarie.

Het belangrijkste wat ik heb bijgeleerd, is dat je bij alles wat je doet, je moet afvragen WAAROM je dit doet. Alles moet een nut hebben en leerlingen gaan daar ook rechtstreeks naar vragen. Dus mij bleef bij dat wanneer je je les opstelt, je constant bij jezelf moet afvragen van waarom doe ik dit.

Nog een puntje dat mij bijbleef, is het feit dat je in de inleiding je affect niet mag kwijt spelen. Het is belangrijk om tijdens de inleiding ook heel de tijd linken te leggen tussen de beeldaspecten en het affect en soms speel je dat wel eens kwijt. 

Waar je ook moet voor oppassen is dat je affect niet te algemeen is zoals vervreemding of wonderbaarlijk. Je moet het affectieve proberen te verduidelijken  en ook genoeg op het affectieve ingaan.

Vervolgens mag je ook niet uitgaan van evidentie bij de demonstratie en gedurende de hele les. Soms gaan we er al vanuit dat de leerlingen het al weten of kunnen, maar het is belangrijk dat je echt elke stap grondig uitlegt zodat alle leerling het begrijpen en mee zijn. 

En als laatste leerde ik bij dat je niet kunt beschrijven zonder te interpreteren.  Als je vraagt aan iemand om een beeld te beschrijven die hij ziet, zal die persoon sowieso al beginnen interpreteren.  




zaterdag 5 januari 2013

reflectie demonstratie

Reflectie demonstratie

Na het uitvoeren van mijn demonstratie in de les, ben ik op een aantal belangrijke punten gewezen. Ook uit de demonstraties van medestudenten heb ik veel bijgeleerd.

Ten eerste moet je er zeker voor zorgen dat je al het materiaal bij je hebt om je demonstratie te kunnen uitvoeren anders valt het in het water.

Wat je ook niet mag vergeten is de verschillende stappen duidelijk vermelden en ze desnoods op het bord schrijven. Soms viel het vertellen van het stappenplan en het noteren op het bord moeilijk te combineren. Dus ergens moet je een vlotte manier zien te vinden om deze twee te combineren.

Iets wat er ook veel vergeten werd, was interactie met je leerlingen. Bij de demonstratie is het niet alleen belangrijk om aan te tonen wat de leerlingen moeten doen, maar is het ook van belang hen erbij te betrekken. Zo waren er studenten die vragen stelden aan de leerlingen of hen iets zelf lieten achterhalen hoe ze iets precies moeten doen.

Maar het belangrijkste dat ik die les heb bijgeleerd is dat je je leerlingen altijd moet tonen met beeldmateriaal waarover je aan het praten bent. Ik was bijvoorbeeld aan het praten over een schilderij van Van Gogh maar ik heb hen geen afbeelding getoond van dat werk, dus konden zij moeilijk een beeld voor ogen hebben waarover ik aan het praten was.

Dit zijn de voornaamste punten die ik geleerd heb in de laatste les in verband met demonstratie en lesgeven.