Onder vakinhoud verstaan we wat de exacte inhoud van de les precies inhield. Of het doel van de les ook wel degelijk bereikt is. Het pedagogische gaat dan over hoe een persoon zich gedraagt tijdens het lesgeven.
Hoe hij/zij voor de klas staat en les geeft. Als laatste hebben we organisatie
en structuur die iets zeggen over de opbouw van de les. Was er een goeie
structuur? Waren de verschillende stappen duidelijk en opbouwen? Was er een
goeie organisatie qua materiaal, stappen…?
Hieronder vind je de vijf zaken die ik geleerd heb uit de
praktijkseminarie.
Het belangrijkste wat ik heb bijgeleerd, is dat je bij alles
wat je doet, je moet afvragen WAAROM je dit doet. Alles moet een nut hebben en
leerlingen gaan daar ook rechtstreeks naar vragen. Dus mij bleef bij dat
wanneer je je les opstelt, je constant bij jezelf moet afvragen van waarom doe
ik dit.
Nog een puntje dat mij bijbleef, is het feit dat je in de
inleiding je affect niet mag kwijt spelen. Het is belangrijk om tijdens de
inleiding ook heel de tijd linken te leggen tussen de beeldaspecten en het
affect en soms speel je dat wel eens kwijt.
Waar je ook moet voor oppassen is dat je affect niet te algemeen
is zoals vervreemding of wonderbaarlijk. Je moet het affectieve proberen te
verduidelijken en ook genoeg op het
affectieve ingaan.
Vervolgens mag je ook niet uitgaan van evidentie bij de
demonstratie en gedurende de hele les. Soms gaan we er al vanuit dat de
leerlingen het al weten of kunnen, maar het is belangrijk dat je echt elke stap
grondig uitlegt zodat alle leerling het begrijpen en mee zijn.
En als laatste leerde ik bij dat je niet kunt beschrijven
zonder te interpreteren. Als je vraagt
aan iemand om een beeld te beschrijven die hij ziet, zal die persoon sowieso al
beginnen interpreteren.